Zelfstandige opdracht
1.
Beschrijf wat jouw “favoriete” rol in de
dramadriehoek. Vanuit welke rol reageer jij wanneer:
a.
Er dingen op school van je gevraagd worden waar
je het niet mee eens bent
i.
Eigenlijk doe ik het toch wel, of ik er nou
niet mee eens ben of wel. Als ik er écht niet mee eens ben laat ik het wel
weten.
b.
Er in je prive situatie een “aanval” op je
gedaan wordt terwijl je dat onredelijk vindt
i.
Dan zeg ik er iets van, ik laat niet over me
heen lopen en dat zal de ander ook weten.
c.
Er op werk of stage iemand van de doelgroep boos
op je af komt en jou de schuld geeft van
alles.
i.
Dan ben ik erg verbaasd. Maar, ik zou boos
terug doen en me erg aangevallen worden. Wel probeer ik in die boosheid
erachter te komen waarom diegene vind dat het mijn schuld is.
Ga terug naar het
begin van de les van vorige week vrijdag en beschrijf in 10 regels wat er gebeurde.
Wat was de situatie, waar ging het over en wie waren erbij betrokken.
Ik weet niet meer goed wat er gebeurde.
2.
Beantwoorde de volgende vragen
a.
Wie had welke rol?
i.
Kan ik me niet herinneren
b.
Werd er van rol gewisseld? En op welk moment?
i.
Kan ik me niet herinneren
c.
Hoe werd de drama driehoek gebroken? Wat werd er
gedaan of gezegd?
i.
Kan ik me niet herinneren
Geef een voorbeeld
van een moment waar je deze week (onbedoeld) in de dramadriehoek terecht bent
gekomen.
3.
Beantwoord daarbij de volgende vragen:
a.
Welke rol nam je aan?
i.
Slachtoffer
b.
Welke rol nam de ander aan?
i.
Aanvaller
c.
Wat was het moment dat het spel werd verbroken?
i.
Toen ik in de aanval ging
d.
Met wat voor gevoel bleef je achter?
i.
Boos en verward
Waar zou jij wat meer
op moeten letten in de communicatie met anderen
zodat je minder in de dramadriehoek terecht komt?
Vragen waarom de ander iets zegt of doet. Dus er niet altijd
tegenin gaan of “vrede” mee hebben. Dieper gaan dan de boosheid of het verwijt.
Achter de reden komen waarom iemand jou iets verwijt of boos op je is en vanuit
daar proberen iets te verduidelijken en natuurlijk op te lossen.