woensdag 11 november 2015

Opdracht Groepsfase


Ik ben een :                   Instromer 
Onze klas bevindt zich in de volgende fase:
Fase
Jouw keuze (zet een X)
Omdat…
Voorfase




Oriëntatie fase
X


Er net nieuwe leerlingen zijn en nog niet iedereen weet waar hij/zij aan toe is. Nog niet iedereen heeft een plek gevonden in de klas.
Machtsfase




Affectie fase




Autonome fase




Afsluitingsfase





Beantwoord onderstaande vragen en maak hiervan een verslag voor je blog.
De opdracht:
1.       Ga met elkaar terug in de herinnering naar de eerste bijeenkomst van deze groep.
a.       Hoe gedroegen de mensen zich en hoe voelde je jezelf toen?
                                                               i.      Iedereen taste een beetje af, helemaal de instromers. Je zag al gauw een verdeeldheid tussen de reguliere en de instromers. Dat had ik ook wel verwacht, maar leuk was anders.
b.      Wat is er herkenbaar in de thema’s oriëntatie en inclusie?
                                                               i.      Iedereen oriënteerde wel bij elkaar en taste elkaar af. Helemaal de reguliere studenten richting de instromers en andersom.
                                                             ii.      Toch waren er in het begin een aantal instromers die vrij snel met regulier studenten om gingen en praatte.
c.       Heb je zulke signalen later ook nog gezien? Zo ja, wanneer en onder welke omstandigheden?
                                                               i.      Ik zelf heb het gehad, dat ik vrij snel contact maakte met reguliere studenten.
                                                             ii.      Ook het zien van instromers en reguliere studenten die bij elkaar stonden was een signaal van inclusie.
                                                            iii.      Maar, er stonden vaker reguliere studenten bij elkaar en instromers bij elkaar.
                                                           iv.      Dit is pas echt veranderd na een paar weken door o.a. de IO. Want toen werden meer reguliere en instromers ge-mixed.
2.       Zie onderstaand.
a.       Kun je je herinneren dat er in de groep signalen waren van een machtsfase waarin bijvoorbeeld om invloed werd gestreden? Bekvechterij, terugkerende discussies, mensen die op hun strepen staan, niet voor anderen onder willen doen, discussie met de docent?
                                                               i.      Eigenlijk niet. Er zitten wel een aantal in de klas die van discussiëren houden, maar of er nou echt gestreden wordt durf ik niet te zeggen. Ikzelf niet tenminste.
b.      Was dat incidenteel?
                                                               i.      -
c.       Wat volgde erop?
                                                               i.      Vaak komen de discussie uit op iemand die gelijk heeft of ongelijk. Vaak zelfs dat ze afgekapt moeten worden, want sommigen (inclusief ik) houden erg van discussiëren.
3.       Welke signalen kun je je herinneren van een affectiefase in de groep, bijvoorbeeld momenten waarop duidelijke uitingen van positief en / of negatief gevoel te ervaren waren, zoals waardering voor personen, ontroering, uitingen van positieve gevoelens voor de groep als geheel, woede en andere gevoelens?
                                                               i.      Toen ikzelf vorige week een beetje “down” was. Liep niet helemaal lekker in privé en dat was erg goed te maken. Een aantal maakte zich ook zorgen en gingen vragen stellen of ze me konden helpen en of er iets aan de hand is.
4.       Zie onderstaand:
a.       In hoeverre heeft deze groep ook de autonome fase bereikt?
                                                               i.      De “oude” gedeelte van de klas (die vorig jaar bij elkaar zaten) hebben kleine groepjes waarin deze fase zeker bereikt zijn. Ik denk ook dat er misschien nieuwe groepjes zijn waarin deze fase net bereikt is. Maar in de gehele groep nog niet heel ver aangezien nog niet iedereen zijn plekje heeft (lijkt het op).
b.      Welke signalen kun je daarvan benoemen?
                                                               i.      Sommigen hebben überhaupt nog nooit besproken. Het feit dat sommigen kunnen zeggen dat ze nog niets van een ander weten lijkt me dat de groep nog niet in de fase zit.
5.       Zie onderstaand:
a.       Welk thema van groepsontwikkeling speelt nu het sterkst een rol in de groep?
                                                               i.      Ik denk vooral oriëntatie en macht.
b.      Welke signalen zie je daarvan?
                                                               i.      Mensen die nog oriënteren, mensen die sterker naar voren durven te komen dan anderen. Soms lijkt het erop dat een aantal personen “macht” willen laten zien.
6.       Een docent moet zich aanpassen in de fase om een klas goed te kunnen begeleiden?
Verdeel jullie docenten over de volgende leiderschapsstijlen (een docent kan meer dan één stijl hebben) vermeld dan wel in welke situatie hij/ zij welke stijl laat zien.

Directief (licht groen)


Imke
Joseph
Marjolein
Hannie




Overtuigend (geel)


Imke
Joëtha
Participerend (affectiefase)


Joëtha







Delegerend (roze)







Geen opmerkingen:

Een reactie posten